Code | 10367 |
Competentie | Flora & Fauna 3 |
Titel | Zorgvuldig Handelen 3 Wet natuurbescherming |
Doelgroep | werkvoorbereiders, bedrijfsleiders en projectleiders in de werkingsgebieden van de gedragscode Groenvoorziening |
Doelstelling | De deelnemer voldoet aan de eindtermen, behorend bij de vastgestelde competenties om te kunnen werken volgens de gedragscode voor Groenvoorziening. Tevens heeft de cursist globale kennis van de gedragscodes Bosbeheer, Waterschappen en Natuurbeheer. |
Promotietekst | Het examen Zorgvuldig handelen Wet natuurbescherming voor het onderdeel Bestendig Beheer voor niveau 3 wordt gehouden op MBO niveau 4+/HBO. Slagen voor dit examen en de te maken casus betekent dat de deelnemer voldoet aan de kenniseisen zoals in de gedragscode voor Groenvoorziening, worden verondersteld. |
Inhoud | De kandidaat heeft kennis van de Flora- en fauna aspecten in de Wet natuurbescherming. De kandidaat heeft kennis van beschermde flora en fauna, hun leefwijze en hun vaste rust- en voortplantingsplaatsen. De kandidaat heeft kennis van maatregelen m.b.t. bestendig beheer, kent de werktechnieken in de groenvoorziening, in het waterbeheer, in het bosbeheer en in het natuurbeheer en kan invulling geven aan zorgvuldig handelen. De kandidaat kan samen werken en overleggen en kan aspecten uit de Wet natuurbescherming vertalen naar een plan van aanpak. Kan een risicoanalyse maken; kan risicomanagement uitwerken. |
Vaardigheden | 3.1 – COMPETENTIE: De kandidaat heeft kennis van de wet Natuurbescherming.3.1.1 – vdh: De kandidaat kent de wet betreffende soortbescherming, zorgplicht en de daarbij horende verbodsbepalingen.3.1.2 – vdh: De kandidaat kent de termen bestendig beheer, ontheffing en gedragscode Flora- en faunawet.3.1.3 – vdh: De kandidaat kent de vigerende (contact-) documenten aangaande de invulling van de wet natuurbescherming3.1.4 – vdh: De kandidaat heeft kennis van soortbescherming versus ruimtelijke ontwikkeling en niet-bestendig beheer.3.1.5 – vdh: De kandidaat weet wat de begrippen compensatie en mitigatie inhouden.3.1.6 – vdh: De kandidaat kent de flankerende wetgeving en beleid: voorheen de Natuurbeschermingswet & rode lijsten.3.1.7 – vdh: De kandidaat kent de goedgekeurde gedragscodes flora- en fauna wet Natuurbescherming en weet welke door de organisatie toegepast kunnen/moeten worden.3.2 – COMPETENTIE: De kandidaat heeft kennis van beschermde flora en fauna en hun leefwijze.3.2.8 – vdh: De kandidaat kan beschermde soorten herkennen a.d.h.v. de documentatielijst en kan een selectie van de meest relevante beschermde soorten in Nederland herkennen.3.2.9 – vdh: De kandidaat heeft kennis van natuurlijke processen in groenbeheer.3.2.10 – vdh: De kandidaat weet wat biotopenbeheer inhoudt.3.2.11 – vdh: De kandidaat heeft inzicht in de seizoensverschillen met betrekking tot het voorkomen van flora en fauna.3.3 – COMPETENTIE: De kandidaat heeft kennis van maatregelen m.b.t. bestendig beheer, kent de werktechnieken in de groenvoorziening en kan invulling geven aan zorgvuldig handelen3.3.12 – vdh: De kandidaat weet wanneer een gedragscode voldoende is en wanneer een ontheffing noodzakelijk is.3.3.13 – vdh: De kandidaat heeft kennis van beschermingszones, markeringen en beveiligingstechnieken.3.3.14 – vdh: De kandidaat kan voorstellen doen m.b.t. materieelkeuze en materiaalgebruik, zodat nadelige effecten op de flora en fauna voorkomen en/of beperkt worden.3.3.15 – vdh: De kandidaat heeft inzicht in de volgorde van werken en de werkrichting en kan voorstellen doen in deze.3.4 – COMPETENTIE: De kandidaat kan samenwerken en overleggen en kan aspecten uit de wet Natuurbescherming vertalen naar een plan van aanpak; incl. kan een risicoanalyse maken; incl. kan risicomanagement uitwerken.3.4.16 – vdh: De kandidaat kan een plan van aanpak opstellen dat voldoet aan de wet Natuurbescherming.3.4.17 – vdh: De kandidaat kan een ontheffing Flora- en faunawet lezen en deze vertalen naar werkomschrijvingen.3.4.18 – vdh: De kandidaat kan informatie van een opdrachtgever over aanwezige beschermde flora en fauna combineren met de gewenste onderhoudsmaatregelen (verzorgen risicoanalyse).3.4.19 – vdh: De kandidaat kan het wettelijk kader en het (gemeentelijk) beleid inpassen in het uitvoeringstraject.3.4.20 – vdh: De kandidaat kan de Flora- en faunawet betrekken in een commerciële analyse (prijsstelling van een contract).3.4.21 – vdh: De kandidaat kan inzicht geven in de bedrijfsrisico’s op het gebied van de wet Natuurbescherming3.4.22 – vdh: De kandidaat kan een juiste afweging maken qua in te zetten beschermende maatregelen, werktechnieken, werkvolgorde, planning en fasering.3.4.23 – vdh: De kandidaat kan het vigerende kader op het gebied van natuurwetgeving opnemen in het beleid en de richtlijnen voor de uitvoering van het werk en bij de procedures en documenten behorende bij opdrachtverwerving en uitvoering.3.4.24 – vdh: De kandidaat is in staat de vigerende natuurwetgeving te borgen in de organisatie op het gebied van:3.4.25 – vdh: scholing en certificering personeel3.4.26 – vdh: investering in materieel en materiaal3.4.27 – vdh: opzet van informatiestromen werkvoorbereiding naar uitvoering en vice versa.3.4.28 – vdh: De kandidaat is in staat zijn keuze voor werktechnieken en werkwijzen te beargumenteren richting opdrachtgever en/of handhaver.3.4.29 – vdh: De kandidaat is in staat benodigde informatie op het gebied van de wet natuurbescherming te achterhalen (o.a. contact opdrachtgever).3.4.30 – vdh: De kandidaat kan de benodigde ontheffing/gedragscode flora- en fauna wet Natuurbescherming aan de opdrachtgever aangeven.3.4.31 – vdh: De kandidaat kan alle relevante zaken op het gebied van de Flora- en fauna wet Natuurbescherming verwerken in een contractdocument met als resultaat een commercieel en inzichtelijk voorstel. |