Zorgvuldig Handelen 1 Wet natuurbescherming

Code10105
CompetentieFlora & Fauna 1
TitelZorgvuldig Handelen 1 Wet natuurbescherming
Doelgroepmedewerkers en meewerkend voormannen in de werkingsgebieden van de gedragscodes Bosbeheer, Groenvoorziening, Natuurbeheer en Waterschappen.
DoelstellingDe deelnemer voldoet aan de eindtermen behorend bij de vastgestelde competenties om te kunnen werken volgens de gedragscodes Bosbeheer, Groenvoorziening, Natuurbeheer en Waterschappen.
PromotietekstHet examen Zorgvuldig handelen Flora en Fauna voor het onderdeel Bestendig Beheer voor niveau 1 wordt gehouden op niveau MBO 2-3. Slagen voor dit examen betekent dat de deelnemer voldoet aan de kenniseisen zoals in de gedragscodes voor Bosbeheer, Groenvoorziening, Natuurbeheer en Waterschappen worden verondersteld.
InhoudDe kandidaat heeft kennis van de inhoud van de Flora- en fauna-aspecten in nieuwe Wet natuurbescherming. De kandidaat kan beschermde flora en fauna herkennen en heeft kennis van de vaste rust- en voortplantingsplaatsen van deze. De kandidaat kan invulling geven aan zorgvuldig handelen en heeft kennis van werktechnieken in de groenvoorziening, in het waterbeheer, in het bosbeheer en in het natuurbeheer. De kandidaat kan samenwerken, overleggen en relevante informatie terug koppelen naar de uitvoerder, opzichter, beheerder of toezichthouder.
Vaardigheden1.1 – COMPETENTIE: De kandidaat heeft kennis van de inhoud van de flora- en fauna in wet Natuurbescherming.1.1.1 – vdh: De kandidaat kent de wet betreffende soortbescherming, zorgplicht en de daarbij horende verbodsbepalingen.1.1.2 – vdh: De kandidaat kent de termen bestendig beheer en onderhoud, ontheffing en gedragscode wet Natuurbescherming1.2 – COMPETENTIE: De kandidaat kan beschermde flora en fauna herkennen en heeft kennis van de vaste rust- en verblijfplaatsen van deze.1.2.3 – vdh: De kandidaat kan een selectie van de meest relevante beschermde soorten herkennen in zijn werkomgeving.1.2.4 – vdh: De kandidaat weet welke vaste rust- en verblijfsplaatsen moeten worden ontzien.1.3 – COMPETENTIE: De kandidaat kan invulling geven aan zorgvuldig handelen en heeft kennis van werktechnieken in de groenvoorziening, in het waterbeheer, in de bosbouw en in het natuurbeheer.1.3.5 – vdh: De kandidaat heeft kennis van natuurkalenders.1.3.6 – vdh: De kandidaat weet hoe te handelen bij het aantreffen van een beschermde soort in zijn werkomgeving.1.3.7 – vdh: De kandidaat heeft kennis van beschermingszones, van het toepassen van markeringen en beveiligingstechnieken.1.3.8 – vdh: De kandidaat kan het juiste materieel kiezen en kan dit op een dusdanige manier gebruiken dat nadelige effecten op de flora en fauna voorkomen en/of beperkt worden.1.3.9 – vdh: De kandidaat heeft inzicht in de volgorde van werken en de werkrichting.1.4 – COMPETENTIE: De kandidaat kan samenwerken, overleggen en relevante informatie terug koppelen naar de uitvoerder, opzichter, beheerder of toezichthouder.1.4.10 – vdh: De kandidaat kan een werkinstructie vertalen naar de praktische toepassing.1.4.11 – vdh: De kandidaat heeft inzicht in de gekozen werktechniek/werkwijze en kan deze uitleggen aan derden (handhaver of burger).1.4.12 – vdh: De kandidaat kan informatie overdragen aan zijn direct leidinggevende m.b.t. nieuw aangetroffen beschermde flora en fauna.1.4.13 – vdh: De kandidaat kan calamiteiten doorgeven en afwijkingen melden.